1119 Tempelier daarna Tempelaar

De Tempeliers vormden in 1119 een geestelijke ridderorde, gesticht in Jeruzalem, o.a. door Hugo de Payens en Godfried van St.Omer, met het doel pelgrims naar het Heilige Land te beschermen. De geloften waren: kuisheid, armoede, gehoorzaamheid en verdediging van het Heilige Land. De leden droegen een wit kleed met 8-puntig rond kruis op de borst; hun standaard was een gestreept zwartwit veld met hetzelfde kruis. De orde, 1127 door paus Honorius II bevestigd, onder statuten 1128 opgesteld door Bernard van Clairvaux, ontleende haar naam aan het door koning Boudewijn geschonken gedeelte van zijn kasteel in Jeruzalem, dat grensde aan de plaats van de vroegere tempel van Salomo. Aan het hoofd van de orde stond een grootmeester. Na de val van Acre (1291) werd de zetel van de Tempeliers verplaatst naar Cyprus; zij telde toen ca. 27.000 leden.Daar de Tempeliers in Europa een gevaar vormden voor de opkomende macht der staten en werden gehaat door bisschoppen omdat zij zich aan hun gezag onttrokken, stonden zij sedertdien aan vervolging bloot, te beginnen in Frankrijk, waar Filips de Schone zich in 1307 meester maakte van de bezittingen der Tempeliers.: grootmeester Jacgues Bernard de Molay liet het leven op de brandstapel (11-3-1314). Paus Clemens V hief de orde op in 1312 Onderzoekers en auteurs geven aan dat het niet onwaarschijnlijk is dat de geslachtsnaam Tempelaar afkomstig is van een Tempelier.

  • Naamsverklaring Tempelaar, opgesteld door het P J. Meertens-Instituut. 
  • Prof. Dr. Ben Brus “Sporen van de Tempelieren in Nederland” maakt melding van de aanwezigheid van de Tempeliers in Aarle-Rixel, zie www.tempelieren.nl.
  • Drs. Frans Vlemmings geeft aan in De Tempellers uit Aarle hoe 3 generaties (Jan-Jan-Jan) ons terug brengen tot de ontbinding van de Order der Tempeliers.
  • Martien van Asseldonk geeft aan dat het niet uitgesloten is dat de Wielse Hoef in Veghel in handen is geweest van het geslacht Tempelaar, De Wielse Hoef van Tempeler