1649 Kwijtschelding pachtpenningen i.v.m Hagelslag

In 1649 heeft men problemen met de weersomstandigheden en blijkt dat de oogst van de boekweit grote schade heeft geleden van een hagelbui. Het verzoek is om de belasting kwijt te schelden zoals eerder toegepast door de abdij van Postel.
15-10-1650 RRS Resoluties Raad van State over 1648-1672 inventarisnummers 190-216 toegangsnummer 178 folio 515 Rekest van Pr. BERGHMANS cum suis inwoners van BERGEIJK die de geestelijke tienden gepacht hebben en dat op 5 augustus in het dorp ‘is gevallen een swaren hagelslach’ waardoor zeker een derde part van de oogst is verpletterd. Ze verzoeken om kwijtschelding van het derde part van hun pachtpenningen. Het rekest wordt doorgestuurd naar rentmeester Tempelaers.
Rekest van Jan van der BEECKEN, Peter VERDIJSELDONCK en consorten pachters van de TIENDEN te SOMEREN verklarende dat door’eenen grooten hagelslach wint ende tempeest’ op 11 en 12 september 1649 de boekweit grote schade is toegebracht voor een geldsom van minimaal 2000 gulden, waarvan ze rentmr. Tempelers binnen 24 uren mededelig hebben gedaan. Sinds oude tijden is in geval van hagelslag door de abdij van Postel, waartoe de tienden behoren, kwijtschelding gedaan volgens de verpachtcedullen. Ze verzoeken nu de RvS deze remissie over te nemen. Dit rekest heeft men naar Tempelair toegezonden om te informeren of deze hagelslag is voorgevallen vóór het maaien van de boekweit en zo ja, schriftelijk bericht te sturen over de volgens hem geleden schade en advies uit te brengen.