Voorzover wij hebben kunnen nagaan is Abraham Tempelaers voor het eerst in 1650 als rentmeester van de geestelijke goederen over de kwartieren van Kempenland, in Bergeijk geweest. Na dat in 1648 de uitoefening van de katholieke godsdienst verboden werd. De reden van zijn bezoek was de slechte toestand van de kerktoren van de parochiekerk die binnen het eerste trave van de kerk stond. In het archief komen we schrijven tegen uit 19 september 1650 en dat wil zeggen dat hij daarvoor het bezoek bracht, verslagen werden door zijn griffier later opgetekend. In dit schrijven is aangegeven dat de in de toren grote scheuren aanwezig zijn, dat er binnen veertien dagen voor eigen kosten reparaties moeten worden verricht anders zal de toren instorten en veel schade veroorzaken aan de kerk. Hierover had hij al meerdere keren de wethouders geinstrueerd en gemaand en wel voor hun kosten, zo blijkt uit onderstaand verslag.
19-09-1650 Rentmeester TEMPELAERS is te BERGEIJK geweest om de grote TOREN van de parochiekerk te bezichtigen die bevonden is van onder uyt den gront tot boven aenden boogh ende tegenoverstaende pilaer van malcanderen te sijn gescheurt ende oversulcx groot peryckel te sijn van geheel neder te storten, dat aende kercke groote schade soude doen, ende alsoo het opbouwen, onderhoudt ende repareren vanden selven toren staet alleen tot laste van de gemeyne ingesetenen van Bercheyck ende niet tot laste van tlandt, dat hij de wethouderen verscheyden reysen heeft doen insinueren ende heur vermaent de toren te doen repareren, maer dat daerop niet[s] en volght, de muragien vanden toren alle dage meer ende meer barstende, adverteert het selve om byden Raedt daerinne sulcken ordre te stellen als deselve sullen bevinden te behooren,waerop is goetgevonden hem te rescriberen dat hij noch aen de wethouderen sal insinueren om binnen xiiii dagen daernae int werck te laten treden dat de behoorlicke reparatie vanden voors. toren off by verder nalaticheyt, dat hy dan tselve sal laten by de handt nemen tot haeren laste
Ruim 450 jaar later weten we dat de toren er staat maar dan honderd meter verder, wat heeft zich in de tijd afgespeeld? In de nacht van 9 op 10 september 1650 is de grote toren ingestort en heeft veel schade aan het schip veroorzaakt, de gehele westzijde en een gedeelte van de zuidzijde zijn weggeslagen door de vallende toren met de zware klok, zo blijkt uit de brief van de rentmeester van Kempenland t.a.v. de Bergeijkse toren. Hoe heeft het zover kunnen komen?
21-09-1650 RRS Resoluties Raad van State over 1648-1672 inventarisnummers 190-216 toegangsnummer 178 folio 477 Brief van de rentmeester van Kempenland t.a.v de BERGEIJKSE TOREN, waarin hij schrijft dat de toren in de nacht van 9 op 10 september ‘van boven tot aen den gront geheel is nedergestort, met een stuck vanden sydemuere ende een pilaer aenden suytsyde al te samen met het geheel houtwerck ofte spitse onder de voet leggende sonder dat de clocke noch gevonden is, als wesende alles vermorselt, zulcx dat de geheele kerck aende westsyde met een deel vande zuytzyde gansch ende geheel open leght ende by aldien daerinne niet en wert versien dat staet te sorgen dat ’t leydack ende schip vande kercke met stercke westewinden voorts sall affsmyten ende geheel verderven.Ten anderen dat trsquo;overwelffsel boven ’t groote choor soodanich is gescheurt ende van malcanderen geborsten dattet niet sonder groot peryckel en is, van gelijcken neder te vallen ende groote schade te doen, dat nu aent voors. choor noch met mindere costen soude konnen geholpen ende gebert worden, ende nademael tselve choor staet t’onderhouden tot laste vant lant ende den thoorn ende verder geledene schade aende kercke tot laste vanden dorpe van Bercheyck voors., soo versochte hy dat hierinne mochte versien worden
Op 15 september 1650 liet hij weten aan de Staten Generaal dat de toren van de kerk van Bergeijk is neergestort en veel schade heeft veroorzaakt. Naar aanleiding van een oude foto gemaakt door John van Lierop is een schets gemaakt waarop de ingestorte kerktoren van de Hofkerk is te zien.
27-09-1650 Rentmr. TEMPELAIR heeft aan de SG op 15 september laten weten dat de toren van de kerk van BERGEIJK is neergestort en veel schade heeft veroorzaakt.
Met het vallen van de toren vielen er een aantal voorzieningen weg zoals het luiden voor de kerkdiensten, geboorten, huwelijken en begrafenissen waarbij tevens inkomsten werden geïnd. De toren van een dorp was een gids in het landschap, een noodklok bij brand en de slagen van de zware klok gaf de tijd aan om naar huis te gaan. alles bij elkaar een goede reden om de toren met klok en uurwerk weer snel te repareren.
Het verhaal gaat dat in deze periode er personen waren ingehuurd door het rijk die met hun horloge de klokken in alle plaatsen gelijk moesten gaan zetten. Immers in de 17e eeuw liepen niet alle kerktorens gelijk, de werkelijke gelijkzetting kwam door de komst van de spoorwegen in de 19e eeuw, men ging de kerktoren gelijk zetten met de stationsklok die gelijk ging met de Amsterdamse tijd. In 1892 besloten de spoorwegen in Nederland de tijd van Greenwich, waardoor de nulmeridiaan loopt, aan te houden. Deze was 19 minuten en 32,13 seconden achter op de tijd van Amsterdam. Pas in 1909 hanteerden alle Nederlandse plaatsen dezelfde tijd, want toen werd bij wet bepaald dat de Amsterdamse tijd voor heel Nederland, en dus ook voor de spoorwegen, zou gelden. Met ingang van 17 maart 1937 werd de tijd vereenvoudigd tot UTC(gecoördineerde wereldtijd) + 20 minuten.
14-10-1650 Rekest van het dorpsbestuur van BERGEIJK betreffende hun TOREN. Men heeft vergaderd met de predikant om middelen te vinden om de kerk te repareren zodat er weer in gepredikt zou kunnen worden. “>Tot dien eynde hebben sy een steenen muur ofte gevel begost te laten optrecken aende zijde daer de nedergevallen toorn hadde gestaen, daermede alle verdere schade van tempeest can uytgenomen worden, maer de rentmeester TEMPELAIRS heeft daertegen interdictie gedaen ende de supplianten gelast uyt crachte van voorgaende resolutie vanden 21e septembris lestleden, met het opbouwen van de voors. gevel ofte mure niet voorts te varen ende in plaetse vandien haer gesommeert dat sy den gevallen kercktoorn wederom souden hebben op te bouwen ende te onderhouden in sulcker voegen als deselve voor desen is geweest. Twelck de supplianten gansch onmogelick iegenwoordich is te doen ten opsichte van heure groote ongelegentheyt ende dat int midden vanden buyck vande kercke noch een toorn staet daerinne een klock hangt ende genoechsaem bequaem is de gemeente te dienen, versoeckende mitsdien dat den voors. Tempelairs gelast mach worden de supplianten niet te turberen int optimmeren der voors. kerckmure, op dat de voors. kercke door tempeest ofte anders geen verder schade en comt te lyden, dat hy oock de supplianten niet verder sal mogen pramen tot het opbouwen vanden voors. thoorn, dewijle deselve onnoodich ende voor hen onmogelick is te voltrecken. Waerop gelet synde, is goetgevonden te schryven aenden voors. Tempelaer datmen meynt dat de supplianten by provisie de kerck met stroo off plancken sullen mogen decken ende bequaem maken om daerin te predicken, oock de muer off gevel by haer begost te maken, te laten voltrecken om de kerck te onderstutten ende voor vallen te preserveren, konnende het maken vanden voors. thoorn noch uytgestelt worden tot het voorjaer, alswanneer de heeren vanden Raedt daer sullen comen ende beter saisoen sal sijn van te bouwen”.
Vijf jaar later, 1655, komen we een verzoekschrift tegen van de rentmeester Tempelaers waarin is aangegeven, een compromis, het aanbrengen van een klokkenhuis met drie klokken op voldoende hoogte voor een goed geluid doch hierin zien de regeerders en inzittenden van Bergeijk nog steeds een te hoog gegrepen eis en geven aan dit een te hoge last is gezien de oorlog, kosten en er geen goede materialen op voorraad zijn.
05-11-1655 Regeerders en ingezetenen van BERGEIJK hebben in een rekest kenbaar gemaakt dat rentmeester TEMPELAIR, op advies van de heren van de verpachtingen der tienden, hen gesommeerd heeft om ‘in plaetse van den ghevallen KERCKTOOREN sullen hebben te maecken een bequam KLOCKENHUIJS ten minsten om drije clocken in te hangen ende dat voor den lesten deser loopende maent oft dat hij sal laeten maecken tharen lasten ende alsoo heurl. tselve in desen tijt onmogelyck is om de materialen passe te crijghen oock thout eenen geruijmen tijt te vooren moet gehouwen ende geprepareert worden om te drooghen ende dat sij oock door den oorlogh ende sware lasten onvermoghen sijn om tselve te doen’. De supplianten verzoeken van deze sommatie voorlopig geexcuseerd te mogen worden en dat men de rentmeester gelast hyen ongemoeid te laten. De Raad besluit dat ze zich aan de sommatie te houden hebben en zo spoedig mogelijk tot actie dienen over te gaan.
Vijf jaar later blijkt uit het schrijven, van gedeputeerden, op 29 oktober 1660 dat enige kerken en in het bijzonder de Hofkerk er schandelijk bij staat, de vloeren en de banken onder de blote hemel staan de voorgevel og steeds niet is aangebracht en dat er op deze manier geen godsdienst gegeven kan worden. Dat ambtenaren worden verplicht de reparatie en het onderhoud uit te laten voeren. Dit schrijven wordt doorgestuurd naar de rentmeester.
29-10-1660 Gedeputeerden van de classis van Kempen- en Peelland geven schriftelijk te kennen dat ze tijdens hun kerkelijke visitaties hebben geconstateerd dat enige kerken in Kempenland, in het bijzonder BERGEIJK en andere ‘seeer schandelijck sijn leggende sijnde van vloeren, glasen en bancken ontbloot ende alsoo onbequaem om den godsdienst in te oeffenen ende also enige abten gehouden sijn de reparatien ende onderhout te doen, die daer van in gebreecken blijven niettegenstaende verscheijden aenmaningen, soo wert versocht dat haer Ed: Mo: believen daerinne behoorlick te versien’. Het rekest wordt doorgestuurd naar rentmeester TEMPELAER met het verzoek zich via de predikanten nader te informeren.
Van de gedeputeerden wordt aangerdongen op een onderzoeksrapport, maar dan over verschillende kerken in Kempen- en Peelland, waarin aangegeven het slechte onderhoud en de vacante predikantsplaatsen. De rentmeester wordt gevraagd een zeer gedegen onderzoek hier naar te doen.
26-11-1663 Onderzoeksrapport van de punten aangedragen door de gedeputeerden van de classis van Kempen- en Peelland vervat in twee distincte memories ingediend betreffende de reparaties van de KERKEN in de voornoemde kwartieren; voorts over het deportement van predikant Daniel DU MOLIN te AARLE en BEEK; de achterstallige traktementen over diensten in inmiddels vacante kerken van o.a. Bergeijk, Hoogeloon, Oerle, Oirschot en de Beerzen; achterstallige visitaties van kerken en de gebruikelijke visitatie. De Raad stelt voor Tempelaer een oculaire inspectie te laten uitvoeren i.v.m. nodige reparaties van
de kerken te Vessem,, Bladel, Hoogeloon, Hapert, Reusel, Eersel, Bergeijk, Riethoven en Westerhoven. Hetzelfde stelt men aan rentmeester BATTEM voor Someren, Lierop, Deurne, Rixtel, Breugel, Son, Mierlo, Aarle en Beek. Men wil ook weten wie voor de reparatiekosten moeten worden aangeschreven. Wat het deporteren van de predikant betreft deelt men mee dat deze kwestie zeer omzichtig is bekeken en alles terecht is, zodat rentmeester Battem hem geen traktement moet aanbieden. Wat de achterstallige traktementen betreft maakt men onderscheid tussen diensten gedaan vóór 8 september 1654 [de datum van de resolutie] en van daarna.
14 april 1668 Missive van rentmeester TEMPELAER geschreven te ’s-Hertogenbosch den 10e april op het rekest van het convent van Tongerloo betreffende de reparatie van de KERK van BERGEIJK. De heren die op de tiendverpachtingen komen wordt gevraagd met de abt in conferentie te treden en alle geschilpunten op te schrijven die vanwege het recht van het land dienstig kunnen zijn.
Een half jaar later heeft het gesprek waarschijnlijk nog niet plaats gevonden of te weinig opgeleverd, de rentmeester schrijft weer een brief doch in de eisen wordt niet meer gesproken van drie klokken maar van een klokhuis, met een redelijke verdiepingshoogte met een klok waarvan het klok geluid goed te horen zal zijn
8-11-1668 Missive van rentmeester TEMPELAER geschreven te s’-Hertogenbosch betreffende de reparatie van de TOREN en de KLOK van BERGEIJK. De klok moet worden vernieuwd en op het juiste gewicht gebracht worden met een goede resonantie, zoals die te voren is geweest. Ook de toren moet gerepareerd worden zodat hij door instorting niet het schip en het kruiskoor zal beschadigen. Ook het te bouwen klokhuis moet zo gemaakt worden dat het een redelijke verdieping heeft en een zodanige hoogte dat het geluid wel en naar behoren te horen zal zijn.
De arme bewoners van Bergeijk, met slechts 200 huizen, reageren ongeveer een jaar later, in overleg met de ambtenaren, dat er hout is ingekocht voor 7000 gulden, dat ze te weinig geld hebben, dat het luihuis betaald zou kunnen worden na kwijtschelding van de 2800 gulden bestemd voor de verponding en de 800 gulden aan de kerkelijke goederen. en vragen daarom de belastingen te schikken zodat het klokkenhuis daarvan betaald kan worden.
De gemeenteraad verzoekt rentmeester Tempelaer om hierover advies uit te brengen.
29-10-1669 Rekest van de arme ingezetenen van BERGEIJK die ‘te kennnen geven dat haren TOOREN van de KERCK in den jare 1650 tot de gront omgevallen, sijlieden wegen den rentmeester TEMPELAER gedrongen worden tot het maecken van een NIEUW KLOCKHUIJS daertoe sij et hout schoon ingecocht, machteloos sijn te betalen alsoo haer lieden dorp geen 200 huijsen groot over de 7000 gulden tharen laste hebben loopen boven de 2800 gulden in de verponding ende 800 gulden in de beden die sijlieden moeten voldoen ende meenende dat die de thiende genieten van de kerkckegoederen niet alleenlijck de kercken die afgebrant off geruijneert sijnde gehouden sijn op te maecken maer oock de toorens van de kercken die van ouderdom nedervallen wederom op te rechten. Soo versoecken sij supplianten dat haer Ed: Mo: bewogen mogen worden de thiendeheffers te ordonneren omme het voors. clockhuijs daer uijt te doen maecken’. De Raad verzoekt rentmeester Tempelaer advies uit te brengen in deze zaak zie ook folio 567 verso].
Vooralsnog zijn er geen stukken gevonden van kwijtschelding om het gekochte hout te kunnen betalen. Op de gevel van het luihuis is aangegeven dat het luihuis in 1669 werd opgericht, negentien jaar nadat de kerktoren was ingestort. Wel kunnen we vandaag de dag zien dat rechts voor de kerk het vrijstaande klokkenhuis staat, de laatste originele in Noord-Brabant, ruim negentien jaar na het instorten van de toren. De Katharina, een klok gegoten door Jacobus van Helmond in 1367, die in de oorspronkelijke toren hing, hangt nog steeds in deze klokkenstoel. Ze bestaat uit een eikenhouten gebint dat afgeschoten is met een bakstenen muurtje en planken, het dak is voorzien van leien en oud hollandse dakpannen. Het luihuis is nu een zeldzaam monument in ons land.
Of Abraham Tempelaers tevreden kan zijn over zijn zoon Antonius Tempelaer weten we niet. De voorzieningen zoals het luiden voor de kerkdiensten, geboorten, huwelijken en begrafenissen waren weer terug, waarbij tevens inkomsten werden geïnd. Alles bij elkaar een goede reden om een feestje te geven na 20 jaar. Abraham stierf na 5 jaar in 1675.
1685: 15 jaar na het inkopen van het hout voor de klokkentoren is de gevel in opdracht gegeven met een aanneemsom van 750 gl. Gezien veertien dagen daarna nog een verzoek is gedaan aan rentmeester Beresteijn om met nadruk te kijken naar het metselwerk mogen we aannemen dat de voorgevel met steunberen zoals op de foto van John van Lierop is aangegeven tot stand is gekomen.
10-10-1685 Missive van rentmeester Beresteijn met drie bestekken nl. een van de reparatie van het hoogkoor aan de kerk van Vessem aangenomen door Leendert Janssen mr. leidekker te Eindhoven voor 430 gl., van de reparatie van de kerk te Bergeijk aangenomen door Govert \A…..se voor 750 gl. en ten slotte het 3e bestek van de reparatie van de kerk van Reusel aangenomen door Leendert Janssen mr. leidekker voor een bedrag van 440 gl.
17 10 1685 Missive van rentmeester Beresteijn aangaande de aanbesteding der reparatie van de kerken te Veesem, Bergeijk en Reusel waarna hem wordt geadviseerd alles in het werk te stellen om verdere schade te voorkomen en uit voorzorg alles te onderschragen. De nadruk wordt gelegd op het metselwerk.
Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat de toren instortte? In de periode van 1648 tot aan de Franse tijd was de Hofkerk in gebruik door de protestanten. Op de website zie ik een opmerking dat dit voor het gebouw een periode van verval was. Dit kan niet de oorzaak zijn van de val van de toren, immers verval in twee jaar geeft niet zulke scheuren als die waargenomen zijn aan het eind van 1650. De oorzaak moet liggen aan het slechte onderhoud, de bouw, aanbouw en verbouw. Algemeen is bekend dat in1674 een groot deel van alle kerktorens in Nederland tegen de grond gingen door een gigantische storm.
Tijdens een bezoek aan de St. Petruskerk, een gotische kruiskerk zonder toren in Bergeijk, gaf gids Theo Antonis aan dat de kerken van de omliggende dorpen ondergeschikt waren aan de Sint-Petruskerk van Bergeijk. Hij vertelde dat de parochie van Sint Petrus Banden al ruim 1000 jaar oud is en de Hofkerk in de late Middeleeuwen gebouwd werd. Steeds veranderd en vergroot. In 1974 bij de opgraving ontdekte men dat er in de 10e eeuw reeds een houten kerkje heeft gestaan.
In de 12e eeuw is dat vervangen door een tufstenen Romaans zaalkerkje van ongeveer 17 x 8,5 meter. Het nog bestaande gotische koor werd gebouwd in 1422 met een kruisribgewelf.Het laatgotische bakstenen dwarspand en schip stamt uit 1525, het schip is pseudobasilicaal en wordt verlicht door dakkapellen, elk met een trapgeveltje.
In 1888-1893 gerestaureerd door C. Franssen, de gevels van het dwarspand met rijk gedetailleerde steunberen en door beeldnissen en pinakels versierde toppen, het schip en dwarspand hebben een vijfribbig tongewelf, het houten tongewelf, met een klein kruistorentje is in pseudobasilikale stijl gebouwd. Voor die tijd was het schip lager. Aan de zuidkant zijn de ramen hoger dan aan de noordkant, om een betere lichtval in de kerk te verkrijgen. Veel aanpassingen vanaf de 12e eeuw tot het begin van de 17e eeuw en of dat echt allemaal goed onderbouwd was is nog maar de vraag. Of de fundering ook in kwaliteit meegroeide, dat weet ik niet, wel dat de kerk groter en groter werd, de kerktoren in stortte en de kerk enkele meters korter is geworden tot 1893. De St. Petruskerk werd pas in 1893 in de huidige lengte gerestaureerd en verbouwd.
In de St. Petruskerk zien we nu nog enige pronkstukken uit het verleden, de bijzondere beelden van Sint Jan en Sint Lucia uit 1490 en de Kruisgroep met Maria en Johannus, eveneens uit de 15e eeuw, die horen tot het oorspronkelijk bezit van de parochie. Het Johannesbeeld wordt toegeschreven aan ‘Meester Arndt van Utrecht’ en het Luciabeeld aan de ‘Meester van de Heiligenbeelden uit Leende’. De gids vertelde dat voor de beeldenstorm de parochiekerk op zijn mooist moet zijn geweest.
Het verhaal gaat dat deze pronkstukken voor de beeldenstorm uit de parochiekerk van Bergeijk zijn ondergebracht in een grenskerk op de heide van Luyksgestel, die de Heikerk werd genoemd, die niet tot de Republiek behoorde en waar van 1648 tot 1672 de Bergeijkse katholieken konden kerken. Luyksgestel dankt zijn naam aan het feit dat het eertijds een enclave binnen de Meierij van ‘s-Hertogenbosch was die deel uitmaakte van het prinsbisdom Luik. Het heeft dus niet tot de Republiek der Verenigde Nederlanden behoord, maar het was onderdeel van de Spaanse Nederlanden.
In 1798 kon de kerk weer in gebruik worden genomen door de katholieken. In bijna twee eeuwen van opbouw en restauratie groeide de kerk uit tot een mooi ingerichte kerk. Na de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal inwoners van Bergeijk explosief en de kerk werd te klein bevonden. Modernisering en nieuwbouw waren de achtergrond om te besluiten tot het bouwen van een nieuwe kerk met toren. Na een aantal jaren met krimpende gemeenteleden bleek de moderne nieuwe kerk te groot te zijn en is de kleinere St. Petruskerk zonder toren weer in gebruik genomen. De “nieuwe kerk” is gesloopt waarvan nu alleen nog de toren met een carillon op de Elzenhof te zien is voor de supermarkt van de C1000 nu Jumbo.
De ‘Protestantse kerk’ is een neoclassicisme/neoclassicistisch zaalkerkje uit 1812, dat de Protestanten door toedoen van Lodewijk Napoleon kregen, nadat ze in 1798 de Hofkerk hadden moeten afstaan. De architect was Pieter Willems uit Bergeijk. Het mechanisch orgel is, in neobarokke stijl, uit 1963, gebouwd door de gebroeders Van Vulpen uit Utrecht. Het gebouw werd in 1991 gerestaureerd, en toen zijn er ook twee glas-in-loodramen in geplaatst. Het kerkje wordt wel ‘Napoleonskerk’ genoemd en het is een rijksmonument.
Thans, 2016, is de kerk Sint Petrus Banden in Bergeijk in alle luister hersteld en Abraham Tempelaers zou nu zeker tevreden zijn, de toren is herbouwd, al is het ruim 100 meter verderop. In plaats van drie klokken zijn het er vele meer, het beiert nu zelfs in Bergeijk.
Bronnen: