In het maandblad van de Sectie voor Geslacht-, Naam- en Wapenkunde van het Prov. Gen. van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant komen regelmatig vermeldingen te staan met de familie naam Tempelaar. De vermeldingen zijn zoveel mogelijk opgenomen in deze pagina.
In verhalen uit het verleden, stamboom of parentelen zijn verschillende stukjes uit De Brabantse Leeuw opgenomen.
brabants_leeuw_1952_6_149_149
MACCALLA.
6. waarschijnlijk ook Susanna, gehuwd met Frans Tempelaar,
waaruit Hillegonda T. ged. 6 Maart 1711 te Helmond.
Brabandse leeuw jaargang 1956
… 1639 aan Hendrick van BERGAIGNE. 1641- 1642 Brabandse leeuw jaargang 1956 blz 130 Aantekening bij de rentmeester Guilliam Bertrams van 1641 tot 1667: 10) Met de opdracht van het rentmee …
Archief van 1600 t/m 1649
brabants_leeuw_1956_1_129_131
LIJSTEN VAN SCHOUTEN, HUN STADHOUDERS,GRIFFIERS EN RENTMEESTERS IN HET KWARTIER VAN KEMPENLAND
Stadhouders van de kwartiersschouten.
Mr. Simon Hendriks
Marcus van Bornbergen 1600
Peter Strijbosch 1600-1608
Willem van den Broeck 1621-1635
Abraham Tempelaer 1639 6)-1654
Petrus van Nahuys 1665-1675
Jacobus van Nahuys 1679-1697
Johan de Jongh 1704-1736
Johan Willem Daniël de Jongh 1736-17947)
Rentmeesters
Rogier van Broekhoven 1600
Aert van den Hove 8) 1609-1617
Willem van den Broeck de oude 9) 1633-1635
Willem van den Broeck de jonge 1636-1640
Guilliarn Bertrams 10) 1641-1642
Abraham Tempelaer H) 1641-1667
Anthonie Tempelaer 1667-1671
Johan Smits 1671-1681
P. de Louwe waarnemend 1682
Melchior Doncquers 1682-1693
6) Aanstelling door de Staten-Generaal op 19 Februari 1639 ; zie Taxandria 1910, blz. 275. In dit archief komt hij eerst in 1648 als zodanig voor.
.
10) Met de opdracht van het rentmeesterschap aan hem negeerde het kwartier de aanstelling van Tempelaer door de Sta ten-Generaal als zodanig in 1641. Wellicht is er geen eigenlijke benoeming geweest ; de aanvang van zijn bediening is namelijk een twistpunt tussen zijn erfgenamen en het kwartier (Inv. nr. 172), dat dan ook in één stuk (dd. 23 mei 1653) spreekt van hem als „mede bedienende het rentmeesterschap”.
11) Merkwaardig is, dat in een lijst van de rekeningen van Tempelaer (in Inv. nr. 173) gezegd wordt, dat zijn eerste rekening begint 6 April 1637, ondanks het feit, dat het kwartier toen een ander tot rentmeester had en zijn commissie van de Staten-Generaal eerst van 9 februari 1641 is (Beermann a.w. blz. 84). Zelfs wordt in een lijst van 1658 van posten, welke Eindhoven nog over 1636—1640 moet betalen (Inv. nr. 170), gesproken van omslagen van de rentmeester Tempelaer in 1636, doch d’aar het hier alleen het klein zegel betrof, is het niet onmogelijk, dat hij die uit anderen hoofde heeft gedaan en hier slechts met zijn titel van 1658 wordt genoemd.
Opgenomen in Verhalen uit het Verleden
1602 Abraham TEMPELAERS bestuurder van Kempenland
brabants_leeuw_1958_1_87_93
OUDE BRABANTSE FAMILIES
3. van Gerwen
VI-3. Lambert Mathyszn. van Gerwen, geb. omstr. 1422, poorter van Brussel (1468) 98) j bezat het goed „Loeffvoirt” te Berlicum (1490—1497) 99), f vóór 1522, tr. Agnes Maes, dr. Thomas Maes Selen, molenaar te Schijndel 10°),
99) R.A. ‘s-Hertogenbosch. Rt. A. ‘s-Bosch. Reg. no. 1327 (1537), 223; 1328 (1537), 288; 1266 (1497), 24. Rt. A. St. Michielsgestel. Reg. no. 42 (1538).
Een andere tak der familie van Gerwen bezat „Die Hoeve te Loeffvoirt te Rosmalen (1484—1537), nl. JOOST VAN GERWEN (bastaardzn. van Jan van Gerwen), gegoed te Nederwetten (1433—1439) ?, tr. MARGRIET dr.v. PETER DANIELS VAN SCOETELDONCK en hunne kinderen : JAN VAN GERWEN ; PETER VAN GERWEN, tr. PETRONELLA dr. w. REYNIER TEMPLER ; ZWEDER VAN GERWEN ; SERVAES VAN GERWEN (1254—1484, 67; 1258—1488, ISfcverso; 1266—1497, 113; 1327—1537, 6Sverso). In de XVIIe eeuw woonde een JOOST JANSZN. VAN GERWEN te Vught „op Weygenhuize”.
brabants_leeuw_1960_1_169_169
BOSSCHE POORTERS
Gerit Gerits van der Aa, Ghijsbrecht Bac, vleeshouwer, Daniel Kroec de oude en Willem Templer, poorters, verklaren op 8 aug. 1425, dat Goyart, nat. zoon van wijlen de geboj en poorter Gerit vander Aa, een geboren poorter is. (Den Bosch R. 1195 fol. 221 v).
… pen 08-08-1425 Brabandse leeuw jaargang 1960 blz 169 BOSSCHE POORTERS Gerit Gerits vander Aa, Ghijsbrecht Bac, vleeshouwer, Daniel Kroec de oude en Willem Templer, poorters, verklaren op 8 aug. 1 .
brabants_leeuw_1963_1_41_43
POORTERBOEK DER STAD HELMOND
285. Thomas filius Johannis Tempelers de Arle. Anno 1447 Dominica ante Remigii.
brabants_leeuw_1966-1-107-112
HAARLEMSE BRABANDERS
18-4-1650 Mathys Tempelser j.g. v Gestel x Stijntien Franszen j.d. v. Haarlem
brabants_leeuw_1968_1_97_124.
Jacoba Tempelaers
brabants_leeuw_1972_5-6_73_90
GEWAPEND EINDHOVEN
Familiewapens van Eindhovenaren
of aanwezig in het gemeente-archief te Eindhoven
door Drs. L. G. van Dijck
Tempelaer, Regnerus; te ‘s-Hertogenbosch, 4 december 1665.
Een leeuw.
R. 388. Vergelijk Smits (Grafzerken, p. 255). Zie ook R.
15, 14-2-1670, en R. 164, 20-10-1670.
Tempelerss, Jan Reynder; schepen te Gestel, 19 september
1561.
Waarschijnlijk een huismerk.
Charters, nr. 105. N.B. : Zwaar beschadigd.
brabants_leeuw_1972_11-12_168_186
GENEALOGIE VAN RIJSWIJCK
door A. A. P. van Rijsewijk
Het geslacht is vermoedelijk afkomstig van Udenhout in de Eninge van Oisterwijk.
A VII b. Andries Adriaansen van Rijsewijk, ged. Gilze 9 mei 1738, landbouwer te Alphen, f Alphen 17 april 1830, tr. Gilze 1 mei 1763 Engeüen Peter de Jongh, ged. Gilze 20 januari 1731, f Alphen 9 october 1803, dr. van Peeter Adriaansen de Jongh en Jenneke Antony Tempelaars [Alphen-Riel].
brabants_leeuw_1974_1-2_1_32
VOORZATEN VAN JAN VAN AMSTEL. SCHEEPSKAPITEIN
DOOR A. F. N. VAN ASTEN
In 1498 verkoopt Heer Goyart van Amstel, priester, en met hem Jan zijn natuurl. zoon aan Jan z.w. Maes Tempelers een mud rog uit goed en hoeve geheten „die horenvoirt” in Bakel gelegen en de verkoper toebehorend.57)
+ In 1478 schreef men ter hoenenvoert en nu in 1498 die horenvoirt.
Volgens al deze gegevens moet Weer Goyart dus geboren zijn rond 1440 of eerder.
57. Helmond R 227; blz. 304; d.d. 17-2-1498. Die één mud rog erfpacht is af te lossen mei 29 peters van 18 st. het stuk; te weten de enkele gouden rynsgulden tot 30 st. gerekend.
In 1528 treedt Gerit van Amstel op voor zijn schoonzoon Maes Celen. (87)
Ook nog op 11-12-1534 wordt Gerard zoon wijlen Gerard van Amstef genoemd ; hij houdt dan Wouter Dircx vrij ten opzichte van Folckart van den Dijck. 88)
Twee van Maes Celen’s zonen verkopen in 1544 een mud rog uit een beemd „die buenre” omtrent der diersdonck ‘m Bakel, gelegen naast de erfenisse toebehorend aan Jan van Amstel e.a.
Verder verkopen Matheus en Gerit Celen ook nog uit een stuk land gelegen in de gemeynt van Bakel; dat land was hen aangekomen na de dood van Gerit van Amstel, hun heerken.
N.B.: heerken – grootvader en vrouwken = grootmoeder.
Gerit van Amstel had dat land eerder verkregen van Richmoet weduwe van Symon Tempelers, zoals schepenbrieven van Gemert daarover gemaakt, dat vermeldden.
Matheus zal verder aan de kinderen van Gerit van Amstel een som van 50 carolus gld. uitkeren die Alard
Lauwreyns Valkenaer hen voor een mud rog erfpacht betaald heeft. 89)
brabants_leeuw_1975_7-8_97_119
DIE BROUWER, BROUWERS, LATER GEHETEN ROEFFS.
door drs. G. J. A. Schampers
Jan Mathijssen Roef s, was een vermogend man, die vele malen geld uitleende.
Waarschijnlijk is zijn vermogen in de loop der jaren gegroeid.
In 1607 leende hij 100 gulden aan Peter Goord die Louwe 63), in 1608 320 gulden aan Dirck Jan Simons
en Jan Coenen**), later in 1608 900 gulden aan de stad Helmond65), in 1615 onder verband van hypotheek op de hoeve Overbrugge te Rixtel aan Joncker Gerardt van Eijck 1062 gulden 10 st. 66) en enkele andere leningen meer. Hij overleed tussen 1622 m) en 1625 62).
Hij huwde :
Eiisabeth dochter van Jan Michiels van der Schoot.
Op 21 januari 1577 verkochten de echtelieden hun aandeel in de erfenis van Jan Michiels en zijn eerste vrouw aan Heijlke de weduwe van Jan Michiels67). Medeerfgenaam was Maria die getrouwd was met Peter van de Hovel.
Een tweede huwelijk vond plaats voor 1585 met:
Meriken Henrick Wouters, weduwe van Art Tempelaers 68).
Zij overleed voor 14 november 1595. Op die dag ontving Gerard van Erp 50 gulden uit hoofde van een testament dat zij samen met haar eerste man had gemaakt 68).
Matheus Roeffs, secretaris van de stad Helmond, overleed in 1658. Hij huwde met Catharina Tempelaers, die hertrouwde met de opvolger van haar man in het secretarisambt Geerlof Suijkers.
brabants_leeuw_1978_1-30_31
Eindhovenaren als poorters van Utrecht 1300-17001>
J. Th. M. Melssen
Paulus Tempelaers, linnenwever, van Gestel bij E.2) 4 mrt. 1640
Reynder Tempelaers, linnenwever, van Gestel 3) 28 mrt. 1640
2. Paulus Tempelaers. jongrnan van Gestel bij Eindhoven, t Utrecht als Paulus Reinier 3.7.1648, tr. Utrecht (Ger., St Jacob) 21 mei 1637 Maycken Hendrlcks’ de Groot, jonge dochter van Utrecht; beiden wonen dan in de Catherijnestraat. Zij t ald. 14.11.1659.
Uit dit huwelijk o.a.;
1. Eva Tempelaers, ged. Utrecht (St. Jacob) 17 juli 1639.
2. Reynier Tempelaers, volgt II.
II. Reynier Pauwels Tempelaers, ged. Utrecht (Dom) 4 december 1640, tr. eld. (Ger.,Ca the rijn e kerk) 23 april 1660 Francljntje Jans van Lijmlick, Jongedochter van Utrecht, wonende
op de Bidders-hofstede.
Uit dit huwelijk bekend:
1. Paulus Tempelaers, ged. Utrecht (St. Jacob) 31 januari 1661.
2. Jan Tempelaers, ged. Utrecht (St. Jacob) 9 juli 1663.
3. Henric Tempelaers, ged. Utrecht (St. Catherijne) 15 januari 1667.
4. Jacob Tempelaers, ged. Utrecht (Dom) 8 november 1668.
5. Abraham Tempelaers, ged. Utrecht (St. Catherijne) 27 april 1673.
3. Reynder Tempelaers, weduwnaar van Aeltgen Hendricx de Groot t ald. 13.4.1640, tr. Utrecht (Ger., Cath e rij n e kerk) 19 Januari 1641 Teuntgen Cornells, weduwe van Jacob Isaacksen, wonende tegen Servaes over (getuigen: Paulus Hendrlckg de Groot, zijn oom, en Helltje Jacobs, haar moeder). ZIJ t Utrecht 2.9.1672.
Uit dit huwelijk bekend:
1. Merrichlen Tempelaers, ged. Utrecht (Dom) 17 januari 1640.
2. Aeltgen Tempelaers, ged. Utrecht (St. Nicolaas) 22 augustus 1641.
3. Cornelia Tempelaars, ged. Utrecht (Buurkerk) 10 september 1643.
Archief van 1670 t/m 1699
… oor de rentmeester Tempelaer. 19-01-1675 Brabandse Leeuw blz 99 ‘s-Hertogenbosch, Hendrik Suntay (?), j.m. van Emmerick, sold, onder Capt. Levingston, ondertr. 12 jan. 1675 Magdalena Stevens, wed. …
brabants_leeuw_1980_1_3_14
Het Zesgehuchtense geslacht Gabriels
J. Coenen.
In 1657 verkochten de erfgenamen van Hendrik Jan Gabriels (zelf
noemen ze zich voor het laatst Van der Meer) hun wei- en akkerlanden
te Mierlo aan de “Saeghstellinge” aan Reijnnier Tempelaers,
de schoolmeester en secretaris van Mierlo40.
brabants_leeuw_1980_6_187_192
Tempelaar
mr. J. Belonje
Nassaulaan 39,1815 G J Alkmaar.
Brabantse genealogen zullen zeker niet onbekend zijn met de hierboven geplaatste geslachtsnaam, maar tevens zal wel mogen worden aangenomen, dat het allesbehalve duidelijk is of er een werkelijk verband bestaat tussen alle naamdragers en, zo ja, hoe de onderlinge verhoudingen dan kunnen liggen. Er bestonden namelijk, te beginnen al vóór de vijftiende eeuw, personen die Tempelaar(s), Tempelaerfs), Tempelers, in allerlei vormen dus getooid met hetzelfde suffix laer (laar) geheten hebben: een omstandigheid, die genealogisch onderzoek stellig niet vergemakkelijkt.
Voor bewijsplaatsen moge ik zo nodig verwijzen naar De Brabantse Leeuw 1). Terwijl het daarbij alleen maar verwonderlijk moet worden geacht, dat bijvoorbeeld in de talrijke jaargangen van Taxandria slechts sporadisch daarvan voorbeelden aanwijsbaar zijn 2).
Wijlen mijn medewerker Mr. P. C. Bloys van Treslong Prins vermeldde in zijn Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken der Provincie Noord-Brabant3 ten deze uit de voormalige collegiale St. Catharinakerk en Eindhoven in navolging van Taxandria4 de inscriptie op een grafsteen luidende:
‘Begraeffenisse van Heer Abraham Tempelaer, rentmeester van ’t quartier van Kempenlant en president der stadt Eyndhoven gestorven 9 Juli 1679′ en De Brabantse Leeuw onthulde over de functionaris vervolgens, dat hij over de periode 1641-1667 als zodanig werkzaam was. terwijl hij in zijn dienst werd opgevolgd door Anthonie Tempelaar gedurende het tijdvak 1667-16715.
Voorts noemde Dr. C. F. Xavier Smits in zijn De Grafzerken in de Kathedrale Sint Janskerk van ‘s-Hertogenbosche een grote, in die kerk aanwezige steen waarop binnen een cirkel een vol wapen: een klimmende leeuw; helm met wrong en dekkleden en als helmteken de leeuw uitkomende —— met lager een opschrift, vermeldende:
1. Abraham Tempelaers, rentmeester van de geestelijke goederen over het kwartier Kempenland, Stadhouder, enz. f 22 januari 1675;
2. Zijn vrouw Caeterina de With, 127 januari 1670;
3. Abraham’s dochter Maria, f 30 maart 1654;
4. Antonetta Aalstius vrouw van Abraham Tempelaer, f 10 januari 1722;
5. Abraham Tempelaer, f 14 oktober 1722;
6. Abraham’s zoon Samuel f 14 november 1722.
Mogelijk was het de hier sub 1 genoemde, die al van 1648 tot na 1663 rentmeester waren gebleven en behoorde ook tot deze familie een Adriaan, secretaris van Bladel en Reusel, die naar Den Bosch terug mocht keren in de onveilige tijd van 1655-1666 en een Antoon Tempelaar, die in 1651 tot secretaris van Oerle was benoemd 7.
Ofschoon ook het na te noemen werk slechts in weinig opzichten hulp kan bieden, bestaat er niettemin kans om in de voormelde genealogische warboel toch enige zekerheid te verkrijgen met behulpvan het onvol prezen boek van Jhr. Mr. VanSassevan Ysselt over De Voorname Huizen en Gebouwen van ‘s-Hertogenboschs.
Daarin worden o.a. nog behalve een Abraham Tempelaar van 1641 genoemd een Catharina Lintdorp weduwe van Anthony Tempelaar, die aldaar op 4 november 1697 een van de Predikherenhuizen inde Preeckerskerckpoort verkocht, een Johanna Elisabeth Tempelaer weduwe van Simon Michout te Dordrecht met Johannes Tempelaer, die een huis in de Kerkstraat te ‘s-Hertogenbosch verkochten op 12 augustus 1763, en ten slotteeen twijfelgeval betreffende de eigendom van een perceel naast het Ulemans Oude-Vrouwenhuis van Leonard Tempelaar schout te Castricum.
Het is nu juist deze laatste min of meer dubieuze vermelding die ons naar een vaste grondslag voeren kan.
Men zal zich afvragen hoe deze te Mierlo geboren Leonard Tempelaar in het Noord-Kennemer dorp Castricum terecht kon komen en dat te ontraadselen lijkt ogenschijnlijk een bepaald problematische zaak. Toch bestond daarvoor een vrij duidelijke aanleiding.
Te Castricum namelijk woonde in 1728 een Megtalina Tempelaar, die op 24 augustus van dat jaar een volmacht verstrekte aan Henricus van Aalst te ‘s-Gravenhage met diens zoon Johannes van Aalst, commies ter Generaliteit aldaar, om voor haar investituur te vragen van het Leenhof van Brabant ter plaatse voor haar 1/5 part in de Grevenbroeck’s tiende gelegen onder Oirschot, bij koop verworven van Nicolaas van Meerloo en aan belanghebbende getransporteerd voor schepenen van ‘s-Hertogenbosch. Die volmacht verleende zij voor het gerecht van Castricum op bovenaangehaalde datum en op 8 november van datzelfde jaar verscheen zij nogmaals voor die schepenbank, nu geassisteerd door Ds. Henricus van Aalst of Aalstius, de plaatselijke predikant, waarbij zij volmacht gaf aan haar broeder Leonardus, die toentertijd te ‘s-Hertogenbosch woonachtig was9.
De zojuist bedoelde predikant nu was in 1700 als proponent te Castricum met Heemskerk beroepen en vóór zijn in 1733 verkregen emeriaat, maakte hij ‘ziekelijk te bedde leggende’ tezamen met zijn beide zusters Rebecca en Anna Maria een mutueel testament op 25 oktober 1727 waarbij men elkaar over en weer tot erfgenamen maakte en subsidiair Chatarina, Hadewich en Johanna Aalstius voor de helft en de gezamenlijke kinderen van Abraham Tempelaar met Anthonetta Aalstius voor de wederhelft10. Op grond hiervan is het hoogst waarschijnlijk, dat de hierboven sub 5 en 6 genoemde personen identiek zijn geweest met het vervangenderwijs in het testament hier aangewezen echtpaar en dus dat Magtalina en Leonard hun kinderen waren. Vreemd is het nu allerminst dat bij intreden ener vacature het juist Leonard Tempelaar was, die in 1730 geroepen werd om de functies van schout én secretaris te vervullen. Weldra werd hij daar ook ouderling bij de gereformeerde gemeente en naderhand is hij baljuw, schout en secretaris geworden van de nabij gelegen hoge heerlijkheid Noord- en Zuid-Baccum. Een huwelijk liet voor hem niet lang op zich wachten en het register op de schepen-trouw van Castricum11 vermeldde dan ook:
‘Ik ondergeschreven Leonnard Tempelaar Schout van Castricum en Juffrouw Johanna Clara Kerkhoven tot ’s Bosch versoeke dat onze Huwelijks geboden mogte ingeschreven geproclameert worden verklarende voornemens te wezen zoodra dezelve zijn haar in den Huwelijken staat te bevestigen .Actum Castricum den S6 April 1735.
Op heden den 24e April 1735 heeft Leonard Tempelaar schout te Castricum en Juffrou Johanna Clara Kerkhoven haar drie agter volgende Huwelijks Problamatien zonder verhindering ontfangen en derhalve zijn dezelve te Heeswijkop den12 getrouwt. In kennisse van mij Leon: Tempelaar Secrets’.
De bruid was weduwe van Jacob Mobach en vóór haar tweede huwelijk had zij met haar bruidegom op 7 april 1735 voor notaris Willem Raaff te ‘s-Hertogenbosch huwelijkse voorwaarden gemaakt.
Vrij zeker waren haar ouders Joannes Kerkhoven en Maria 1736 te Castricum in de kerk begraven werd, onder een daar nog bewaarde zerk13. Om eigen zaken te regelen compareerde Johanna
Clara op 24 juli 1739 en 30 januari 1741 voor schepenen ter plaatse14 met betrekking tot haar panden te ‘s-Gravenhage aan de Zuid-Buitensingel aan de westzijde van de ‘Pincxterbloeme Laan’, de Heereweg ten oosten.
Het echtpaar, dat kinderloos gebleven is, passeerde op 9 november 1738 een testament voor de Alkmaarse notaris Adrianus Bolten, waarin uitvoerige gegevens over beiderzijdse familie voorkomen15.
Daarbij werd een legaat door de testateur vermaakt aan zijn broeder Johannes Tempelaar, notaris te Boxtel (van 1724-1747) of bij diens vóór overlijden aan zijn zoons Hendericus en Jan Tempelaar; voorts aan Johanna, Gerrit en Willem, de drie kinderen van zijn overleden zuster Elisabeth Tempelaar en haar man Gerardt Boekhorst, én aan zijn zuster Matalina Tempelaar. voor welke laatste o.a. bestemd werden de portraecten van sijn testateurs vader en moeder met de wapens van sijn testateurs grootvader en grootmoeder.
De testatrice vermaakte van haar zijde één legaat aan haar broeder Stephanus Kerkhoven, één aan haar broeder Gillis Kerkhoven, notaris (1727-1751) en ‘Clercq ter Secretarije van s Hertogenbosch’ 16, één aan de vrouw van de bovenbedoelde notaris van Boxtel met name Gratiana Louise van Nimwegen, één aan haar zojuist reeds begunstigde schoonzuster Megtalina Tempelaar, één aan haar biede tantes Hadewigh en Johanna Aalstius (haar ‘Muijen’), die hier eerder al genoemd werden, en ten slotte één legaat aan Johanna Maria, Maglina Clara en Juliana Elisabeth Kerkhoven, haar drie nichten.
Voor Jan Kerkhoven, de zoon van haar broeder Stephanus. bestemde de testatrice ‘een jaarlijkse erfpagt van vijftien gulden en vijff stuijvers gaande uijt seker onderpanden genaamd het roodt
Vlashuijs gelegen tot Baakel in de Meijerije van ’s Hertogenbosch en staende op de naam van de heer Jacob Hasevoet volgens de opdragt, gepasseert voor heeren Scheepenen tot ’s Hertogenbosch
de dato 1: April 1700′.
Ook het geslacht Hazevoet behoorde tot de familierelaties van de testatrice, want Maria de Mont, haar moeder, was een zuster van Mechlina Clara de Mont, gehuwd met Jacob Hasevoet, schepen van Den Bosch17. Van de Hazevoets werden door haar bij het testament bedacht ‘Willem Hasevoet Luijtenant onder de Artillerij’ en ‘Juffr. Hendrickje Hasevoet Wed: de Heer Luijtenant de Bouman’. Of ‘Juffr: Alida van Dijk wede: Hiddinga’ voor wie o.a. erflaatsters ‘oorlietten met fijn steenen’ bestemd waren, soms tot de familie behoorde, viel aan de hand van de tekst niet vast te stellen.
Genoteerd zij hierbij nog, dat Magtalina, de meermalen genoemde zuster van de balju w-schout Leonard, evenals deze broeder in haar woonplaats Castricum getrouwd is. Van haar bleef eveneens de acte van ondertrouw bewaard, welke letterlijk als volgt luidt:18 ‘Wij ondergeschrevene de Heer Franciscus Th. van Zeist med. doctor in de Beverwijk en Juffrouw MagtalinaTempelaer woonende alhier versoeken dat onze Huwelijkse geboden mogen ingeschreven en geproclameerd werden verklarende van voornemens te zijn zoo draa dezelve gegaan zijn zig in den Huwelijken staet te begeven. Aldus verzogt bij den Bruydegom en bruyd.Actum Castricum den 20ste October 1736.
Op heden den 4 November 1736 heeft de Heer Franciscus Theodorus van Zeist Med: doet: en Juffw: Magtalina Tempelaar haar drie agter een volgende Huwelijks Proclamatien zonder verhindering ontfangen en zijn derhalven alhier in de kerk in den Huwelijken staat bevestigt in kennissen van mij Leond. Tempelaar Secrets’.
Deze bruidegom nu, waarschijnlijk uit een Duitse familie herkomstig, uit Kleef, Meursdan wel uit Bentheim, was oud 14 jaar op 12 maart 1721 te Leiden student geworden en hij promoveerde
daar in de Medicijnen op proefschrift ‘De effluviorum efficacia’. Hij trouwde als jongman en heeft als medicus te Beverwijk een praktijk gehad. Zijn vrouw vestigde zich na zijn overlijden opnieuw te
Castricum, waar zij haar attestatie op 7 september bij de gereformeerde gemeente inbracht.
Haar broeder Leonard overleefdezijn eigen vrouw evenzeer. Als haar erfgenaam gaf hij voor schepenen van zijn woonplaats op 8 maart 1759 volmacht op Sr.Antonis del Ruel19 om voor de hoofdschout en schepenen van ‘s-Hertogenbosch te verschijnen en daar aan te geven dat de overledene ‘geen meer of andere goederen het collateraal subject onder de Generaliteijd gehoorende’ had nagelaten dan binnen die stad een huis op de hoek van de Lombaartstraat, een huis en erf in de Peperstraat; 3/13 renten opde’beeten’ ten laste van de Staten van Brabant te zamen in kapitaal ƒ 900,- en een rente van ƒ 15:15:0 jaarlijks op onderpanden te ‘Baakel’, groot in kapitaal ƒ 305,-.
De baljuw-schout zelf overleed te Castricum ten slotte op 13 november 1779.
Volledig is mijn relaas allerminst geweest, maar mij voor aanvullingen en verbeteringen gaarne aanbevolen houdende, heb ik desondanks hoop, dat de lezer mij honoreren wil met de uitspraak: ‘ut desint virestamen est laudandavoluntas’20.
NOTEN
- l, 149; V, 130. noten 10 en 11; VII, 91; IX, 109; XV, 109; XVII, 99; XXI, 80, 173; X X I I I , 16. 23 en XXIV, 108, 114 en 117.
- XLVI, 1939, bldz. 242; zie ook noot 4.
- l, Utrecht 1924 bldz. 164 sub 5.
- XVIII. 1911, bldz. 107/8 sub V.
- V. 1956. bldz. 130 met noten 10 en 11.
- s-Hertogenbosch 1912, bldz. 255 sub 247.
- Dr. V. A. M. Beermann, ‘Stad en Meierij van ‘s-Hertogenbosch 1648—1672’ Helmond 1946. bldz. 28, 73, 91 en 108.
- Herdruk ‘s-Hertogenbosch 1975 deel II. bldz. 16. 359, 441, 541, 545 en III, 221.
- Oud-Rechterlijk Archief Castricum deel 183.
- Oud-Recht. Archief a.v. deel 169- Zie voor de grafstenen Aalstius mijn Gedenkwaardigheden, N.-Holland II, Utrecht 1928, bldz. 248 sub 45 en 49.
- Oud-Recht. Archief a.v.n.o. 5.
- De datum isomngevuSd gebleven.
- Voorname Huizen II, t.a,p. bldz. 402 en III, blz. 482 j0.; mijn Gedenkwaardigheden N.-Holland II, bldz. 245 sub 18
- Oud-recht. Archief Castricum dl. 170.
- Notarieel archief Alkmaar inventaris deel 558: zie ook F. Hartong, Register der Protocollen van Notarissen in Nederland, Rotterdam 1916, bldz. 345.
- Hartong, Register t.a.p. bldz. 429.
- Voorname Huizen ll.t.a.p. bldz. 346 {met noot 3) en 402.
- Oud-Recht. Archief Castricum n°. 5 (23 A).
- Voorname Huizen II t.a.p. bldz. 347/8. Zie ook Oud-Recht. Archief Castricum deel 170.
VRAAG
Genealogie Familie Van Aelst
Jacob Andriessen | x | ? |
Cornelius Jacobuszn Cornelis Jacob Andriessen voor 20.2.1716 |
spatie xspatie | Guihelma (Willemken Jansen van der Meulen) |
Adrianus Cornelissen van Aelst Adriaen Cornelissen van Aelst Adrianus Nelissen van der Aelst gedoopt 2-2.1700 te Dintheroverl. 29.12-1781 te Nuland |
spatie xspatie | Maria Dircksen Vorstenbosch gedoopt 28.10.1700 te Nuland overl. 8.3.1773 te Nuland |
Joannes van Aalst Joannes van Aelst geb. 10.9.1740teNuland overl.? |
x | Maria Helena Vaarthuysen |
Henricus Petrus van Aelst ged. 14.3-1777 te Dreumel overl. 12.1.1819 te Dreumel |
x | Corneliavan der Weerde vermoedelijk uitTiel |
Zijn de lezers gegevens over deze familie Van Aels bekend? Zij dragen het chatillon met een rennende rode vos in het hoofd, een familiewapen dat in ieder geval honderd jaar in de familie is, maar waarvan niet kan worden bewezen hoe lang de familie het al draagt.
In een artikel in Gens Nostra 1962, door de heer P. van Amelrooy, wordt dit wapen eveneens vermeld, toebehorende aan de familie Van Aelst en Van Vladeracker uit Zaltbommel. Het vroegst bekende was het bovengenoemde wapen van Jan van Aelst ca. 1290- Via krantenartikelen in de Limburger Koerier en via overleveringen wordt verteld dat de stamboom Van Aelst reeds uitgezocht was teruggaande tot ca. 1300.
Is de lezers iets daarvan bekend? Mogelijk is er over de familie Van Aelst iets gepubliceerd. Kent een van de lezers deze familie van Aelst?
Het Centraal bureau voor de Genealogie kon niet verder helpen.
M. P. R. T. van Aelst
Hotel Inter-Continental Vienna
Appt. 249-252
Johannesgasse28
A 1030 Wien Oostenrijk
brabants_leeuw_1982_1_35_36
Addenda Tempelaar
Mr. J. Belonje
Nassaulaan 39,1815GJ Alkmaar
Zeer onlangs ontdekte ik bij toeval, dat de Brabantse Tempelaars, over welke familie ik onlangs enkele mededelingen mocht doen in dit tijdschrift (29, bldz. 187-192} óók nog, zoals men zou kunnen zeggen ‘internationale’ betrekkingen hebben gehad.
Het gaat om de volgende gegevens. In het protocol van de Alkmaarse notaris Mr. Arent Klaver komt een acte voor van 10 november 17321. Uit dat stuk blijkt in het bijzonder, dat de schout
Leonard Tempelaar behalve een zuster, die hier ‘Magdalina‘ genoemd wordt en een broer de notaris en procureur te Boxtel, ook nog een tweede broer heeft gehad in de persoon van Ds. Hendrik Tempelaar, welke laatste wederom met een lid dierzelfde familie, genaamd Maria Elisabeth Tempelaar, gehuwd was.
Een erfeniskwestie komt in genoemde acte tot uiting, waarvan duidelijkheidshalve hier de clausuia concernens, gelijk die in de acte omschreven wordt, letterlijk moge volgen.
Daarbij compareerden: ‘D’Heer Leonard Tempelaar Schout tot Castricum ende Juffrouw Magdalina Tempelaar meerderjarige dogter beide wonende tot Castricum voornoemt mij notaris bekend, te samen beneven D’Heer Johannes Tempelaar Notaris en procureur tot Boxtel, eenige erfgenamen ab intestato, in cas bij uijterste wille niet contrarie is gedisponeert, van wijlen hunne broeder, den Eerw: Heere Hendrik Tempelaar, in leven predicant en overleden op Batavia in Nederlands Indien, welke Comparanten verklaarden op de kragtigste wyse haar eenigsints doenlijk te constitueren ende volmachtig te maken, den WelEd. Heer Joan de Hartog Bailjuw op Batavia voornt: omme specialyk uyt handen van. Juffr: Maria Elisabeth Tempelaar weduwe vansair, opgezegde hun Comparanten broeder den Heer Hendrik Tempelaar ofte wel van hare jegenwoordige man Dominus Johannes Boekeberg predicant inde Maleytsche taal op Batavia meergemelt ofte van allen ander van wien sulcx gevordert moet werden, te eysschen staat en inventaris van de boedel en goederen door meergemelden Heer Hendrik Tempelaar mette dood ontruijmt en agtergelaten ja die goeden en effecten selff te agtervolgen over te nemen en zijn Ed.uyt de naem der Comparanten in de volkomene possessie der selven te stellen of doen stellen, doen verkoopen etc.
Tenslotte zij volledigheidshalve nog opgemerkt, dat de vrouwelijke comparante de acte ondertekende met ‘Megthalina Tempelaar‘.
NOOT
1. Inventaris notarieel archief Alkmaar deel 495, acte nr. 188.
brabants_leeuw_1986_2_65_78
De protestantse familie Borchouts te Strijp
J.Th.M. Melssen
De familie Borchouts (vroeger Borncots, later Burghouts) kan al vroeg in relatie met de hervorming worden gebracht. De moeder van Mr. Goyart van den Berghe, kapitteldeken van Eindhoven, die in 1566 aan de beeldenstorm te Eindhoven deelnam, was Margriet Borchouts. Haar dochter Elisabeth van den Berghe was gehuwd met Jacob van den Dael, wiens familie uit Eindhoven wegtrok omwille van de nieuwe religie, (16) terwijl een van Jacobs kinderen was getrouwd met de doopsgezinde
uit Gestel bij Eindhoven afkomstige Reinder Janss. Tempelaer (Templer). (17) op 8 januari 1653 draagt Perijnken Joost Aerts, weduwe 67 van Jan Willem Borchouts, geassisteerd door haar zoons
Daniel (sic!) en Joost, volgens testament dat zij en haar man hadden gemaakt voor notaris Reynder Tempelaers, (26) over aan Aelbert Pauwels een stuk land genaamd Den Bleeck met den Hoogencamp te Strijp in den Horck; (27)
17. Gens Nostra, 1982, p. 246-252 en 274-276.
27 RA Gestel, nr. 328, f° 174.
De erfgenamen van heer Ghijsel Back
L.F.W. Adriaenssen
A.R.A.G., S.G. 3275, f 566, 4 juni 1667. M.G. Wildeman, ‘Familieaanteekeningen betreffende den Hollandschen tak van het oud adellijk geslacht (van) Fresne’, De Nederlandsche Leeuw XIX (1901) 135. O. Schutte, Repertorium der Nederlandse vertegenwoordigers, residerende in het buitenland
1584-1810 (VGravenhage, 1976) 414. J. Belonje, ‘Tempelaar’, De Brabantse Leeuw XXIX (1980) 189-190.
brabants_leeuw_1990_4_193_213
Mertens – Martens – Weterings
L. Weterings
Anna Cornelis Weterinx is op 6 augustus 1660 te Oosterhout gedoopt en trouwde aldaar op 20 april 1687 met Jan Tempelaer.
Zij kregen zes kinderen en testeerden op 7 december 1708.118 Jan is voor 30 januari 1711 overleden. Zijn weduwe kocht toen een huis met 2 lopense 95 roe grond, gelegen in de Middelwijk in de Hoge Molenstraat.119 Op 13 december 1731 is zij te Oosterhout overleden.
Nijver en notabel Goirle
Van Croonenburg
J. van Gils
Maria Helena Cornelia van Croonenburg, te Goirle geboren op 22 mei 1890, trouwde te Tilburg op 10 september 1912 met de boekhouder Petrus Josephus Dudar, geboren te Tilburg op 6 april 1883, zoon van Gerardus Cornelis Dudar en van Dingena Tempelaars. Hij overleed te Tilburg op 14 januari 1960. Zijn weduwe overleed aldaar op 24 maart 1980.
brabants_leeuw_1998_1_13_18
Joos van Cleve en Jeroen Bosch in huize Vezelaer’
Afkortingen
GAH Gemeeniearchief ‘s-Heriogcnbosch
SAA S huisarchief Aimverpcn
De familie Vezelaer heeft een eeuw in ‘s-Hertogenbosch gewoond. Wie de gangbare werken over de stad raadpleegt, komt de naam zo goed als niet tegen. Dat is des te merkwaardiger, omdat de eerste Vezelaer, namelijk Jacob, goudsmid was. Maar hij wordt niet vermeld in de catalogus van de tentoonstelling Zilver uit \s-HerTogenbosch uit 1985.
Jacob Janszoon Vezelaer, naar ik vermoed afkomstig van het Rijnland, woonde in ieder geval minstens sinds 1473 in ‘s-Hertogenbosch; toen kocht hij een huis aan de Markt op de hoek van de Tolbrugstraat.’ Het huis was eigendom van Katharina, de weduwe van Jan Willem Jan Wellens. Jacob zou er met zijn gezin negen jaar
2) wonen, toen verkocht hij het aan Peter Petersz Kemp. Zijn beroep was dat van goudsmid. Hij was de zoon van Jan Vezelaer, over wie verder niets bekend is, en van Katherijn N.
3) Wel is een zuster van hem bekend, namelijk Margaretha Vezelaer, die in 1509 in Spiers overleed.
4) De eerste vrouw van Jacob Vezelaer was Elsbeen Henricxs van Straten, die voor 1484 overleed. Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren:een zoon en drie dochters. Het merkwaardige is echter, dat als zijn eerste vrouw ook Elisabeth Cornelis Metten wordt genoemd.
5 Zijn tweede (of derde) vrouw, met wie hij trouwde voor 1485, was Lysbeth, dochter van Gijsbert Tempelaer en van Heylwich Jans van Beerze.
6 Vermoedelijk was de familie Tempelaer afkomstig uit Drunen .
Het betreffende gezin bestond uit:
Reinder Tempelaer, kruisheer.
Jan Tempelaer, norbertijn van Berne en pastoor van Hedikhuizen van 1524 tot1532.*
Katherijn Tempelaer, kinderloos overleden
Lysbeth Tempelaer, gehuwd met Jacob Vezelaer
Toen hij met Lysbeth Tempelaer trouwde, vermaakte Jacob Vezelaer aan de kinderen uit het eerste huwelijk een lijfrente van 24 rijns-9 gulden. Tien jaar later, op l maart 1494, vestigde hij nog eens een lijfrente van 24 gouden petersgulden uit zijn dubbelhuis.lü Het echpaar Vezelaer-Tempelaer werd ook ingeschreven in de ledenlijst van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap, en wel in 1486-1487.”
Op 22 december 1485 kocht Jacob een huis in de Orthenstraat van de bakker Dierck Dierckss van der Poorten.12). Zijn bezit stond vlakbij het Kleine Begijnhof, want op 20 oktober 1487 ontving hij 3 rijnsgulden van de meesteressen daarvan, omdat hij een stenen brug over de Dieze opnieuw opgemetseld had ten faveure van beide partijen.13 Met zijn buurman Franck van Langel maakte hij wederzijdse afspraken over de daken en waterlopen van beider huizen.
14 Kort daarna stierf Jacob. Hij liet zijn vrouw met nog eens vier kinderen achter. Of de kinderen uit het eerste huwelijk nog thuis woonden, is niet duidelijk. Zijn weduwe verkocht op 20 januari 1498 haar huis in de Zadelstraat. -” Vermoedelijk was Jacob Vezelaer ook in de Vughterstraal gegoed geweest.16) Het pand in de Orthenstraat was een nieuw opgetrokken, dubbel pand. 17) Waarom is deze goudsmid een intrigerende figuur in de Bossche samenleving? Omdat het zeer waarschijnlijk is, dat hij als een van de weinige Bosschenaren een schilderij van Jeroen Bosch heeft gekocht, -voorzover dat thans nog is na te gaan. Het kan ook zijn dat zijn zoon Joris het schilderij gekocht heeft, maar gezien diens jonge leeftijd tijdens het leven van Jeroen Bosch lijkt dat minder waarschijnlijk .Jeroen werd geboren omstreeks 1450 en stierf in 1516. Joris Vezelaer werd geboren in 1493 en was bij de dood van Jeroen pas 23 jaar oud. Ook het feit dat zoon Joris naar Antwerpen verhuisde maakt het minder aannemelijk dat hij nog intensief contact heeft gehad met de beroemde schilder. Het betreft het schilderij De Zeven Doodzonden, dat via de zoon van Jacob Vezelaer, namelijk Joris, in de erfenis van diens weduwe Margaretha Boge wordt vermeld. Pater Gerlach meent dat dit schilderij wellicht identiek is aan dat wat bij Sotheby is geveild op 27 november 1963.1S Van het werk van Jacob Vezelaer is niets meer met zekerheid bekend. Het zou echter kunnen zijn dat een zilveren beker uit de tweede helft van de vijftiende eeuw van hem afkomstig is, omdat het meesterteken een Jacobsschelp voorstelt. De enige Bossche zilversmid in die tijd met de voornaam Jacob was Vezelaer en het is zeer waarschijnlijk dat hij zijn patroonheilige uit Compostella heeft weergegeven in zijn meesterteken in de vorm van een schelp. Ook komt de schelp in het familiewapen voor, zoals we nog zullen merken.
11. Archief Illustere Lieve Vrouwebroederschap, rekening van 1485-1486.
12. GAH, R 1255. f 18. R I257.t’189v, 2oklobcr 1487.
13. GA». R 1257, f 189V.
14. GAH. R 1255. f I 8 X V .
15. CAH, R 1266, i’ I36\
16. ÜAH. R I26IJ5I4\ l september
1492.
17. GAH. R 1254. f 4 9V.
18. P. Gcrliich, Jhenmimus Bosch.
Opstellen over leven en werk
(uilgcg. door P.M. Ie Blanc;
‘s-Gravenhiige. 1988) 166.
19. GAH, R 1266, f 58V.
20. GAH. R 1266, f 322, 13 maart 1499.
Opgenomen in Verhalen uit het Verleden
1485 Lysbeth Tempelaer en Jeroen Bosch
Stamboom en parentelen
Gemaakt op 04 november 2016. Gepost in Stambomen
… Tempelaar. . Parentelen 1435 Gijsbert TEMPELEAR Hierin is opgenomen de vermeldingen van G.C.M. van Dijck ‘ uit De Brabantse Leeuw. 1480 Reynd